Galle

5 mei 2017 - Galle, Sri Lanka


Het medical camp op zaterdag was vrij rustig, maar desondanks heel gezellig met z'n allen. Na het medical camp namen we de bus naar Galle, maar omdat we niet op het beginpunt opstapten zaten alle bussen al helemaal vol. Maar vol bestaat niet in dit land dus we zijn maar gewoon ergens ingestapt. Blijven staan in zo'n bus kan je overigens best een workout noemen, die mensen rijden echt als gekken en je hebt vaak weinig waar je je aan vast kan houden. Na 1,5 uur staan hadden we ook een zitplek en kon ons weekend echt beginnen. Het eerste wat we tegen elkaar zeiden was "Wow er zijn zo veel blanken hier". Waar wij allemaal wonen zijn we namelijk de enige blanken, wat vaak zo z'n voordelen heeft. Elke tuktuk driver weet namelijk waar we wonen, mede omdat het in dezelfde straat is, en iedereen lacht altijd naar je. Dat laat ook wel zien hoe vriendelijk de mensen hier zijn. Vooral de kinderen vinden ons heel interessant, soms komen ze op je af rennen en vragen ze naar je naam, maar als je dan antwoord dan worden ze bang en rennen ze weer weg haha. Ook word je vrij veel aangestaard, maar het went wel. Omdat de taalbarrière zo groot is is het wel fijn dat je toch nog kan communiceren door een simpele glimlach. 
Eenmaal in Galle aangekomen merkte we gelijk hoe toeristisch het daar is. De vriendelijkheid van de mensen was een beetje vervallen. De tuktuk driver werden opdringeriger en de mensen keken norser naar je. Ons guesthouse was primitief, het was een kamer met 2 bedden, maar wel een prima locatie. Voor het avondeten besloten we een kijkje te nemen in Fort Galle, van oorsprong een Nederlands fort. Dit was dus echt totaal niet wat je van een fort verwacht, het was gewoon een heel dorp met een paar muren er omheen en een vuurtoren. Dit was overigens ook het hele dorpje Galle zowat, want buiten dat fort was er weinig te doen. Dat het ooit van de Nederlanders is geweest merk je eigenlijk ook niet echt, behalve dat ze bij elke naam "Dutch" ervoor zetten. Na een tijdje gelopen te hebben door het fort kwamen we in een straat met een paar restaurantjes. Het was wel fijn om eindelijk Westers eten te hebben in plaats van rijst en curry, de prijzen waren alleen wel 3 keer zo hoog (9 euro ipv 3 euro). De volgende dag hebben we de hele dag een beetje op het fort rondgelopen. In de ochtend hebben we nog een tijdje op het strand gelegen maar aangezien we hier wel de enige blanken waren en niemand in een bikini rondliep vonden we het toch een beetje ongemakkelijk. Ook lag het strand niet echt lekker omdat er zo veel stenen en dood koraal lag. In de middag hebben we heerlijke crêpes gegeten en weer een beetje rondgelopen. Een ander toeristisch dingetje in Galle is dat de tuktuks super duur zijn en er heel veel mensen met aapjes aan een touwtje of slangen rondlopen. Ik ben er wel achter gekomen dat slangen toch echt m'n grootste angst zijn, vooral als er sissende cobra's uit een mand komen. 
Omdat we pijn aan onze voeten hadden en Galle wel gezien hadden zijn we de volgende dag naar Unawatuna gegaan, een strandplaatsje. Ook hier was het weer super toeristisch en moest je 500 roepies (3,20) betalen voor een strandbed. De zee is hier overal best wild dus zwemmen zat er niet echt in, maar we hebben wel lekker liggen zonnen. Als je dan half slaapt komt er af en toe iemand met een slang bij je hoofd of er springt een aap aan een touwtje op je, niet heel fijn. Ook kwam er een vrouw met een blinde man langs die bedelde voor geld voor een oogoperatie, het zag er heel sneu uit. Als domme toerist weet je natuurlijk niet dat de gezondheidszorg gratis is in dit land en dat deze vrouw de man zijn handicap eigenlijk misbruikt om er zelf wat centjes aan te verdienen. Omdat het een feestdag en dus een vrije dag was zaten er veel locals op het strand te drinken en te zingen, wel grappig om te zien. 
Voor de terugweg hadden we besloten om maar de trein te nemen omdat het toch iets sneller is. Ook hier moet je weer snel zijn voor een plek anders kan je de hele weg staan of in de deuropening zitten. Treinen hier zijn namelijk niet zo als in Nederland, iedereen loopt gewoon langs het spoor, hangt zijn was uit op het spoor of gebruikt het als plek om gezellig een theekransje te houden. 
Dinsdag woensdag en donderdag waren mijn laatste dagen op de emergency. De enige andere vrijwilliger in het ziekenhuis zat alleen ook deze week op emergency dus de dokters moesten hun aandacht verdelen wat wel wat minder was. Desondanks was het nog steeds heel cool om te zien allemaal en leer ik steeds meer hier. Ook heb ik de eerste patiënt zien overlijden, het was een oude vrouw met griep. Eigenlijk deed dit me vrij weinig. Waarschijnlijk omdat de mensen hier nooit hun gevoelens echt laten zien en overal vrij luchtig over doen of misschien omdat ze ook al zo oud was. En het hoort natuurlijk ook bij het werk van een arts. Ik merkte wel dat de artsen me hier ook steeds meer gaan vertrouwen. Ze laten me meer dingen doen, kleine dingen als bloeddruk opmeten, en nemen veel meer tijd voor me om me iets uit te leggen. Helaas was dit mijn laatste week op de emergency, maar ik denk erover om general of pediatrics over te slaan en nog een week naar emergency te gaan op het einde. Ik ben er achter gekomen dat pediatrics namelijk niks voor mij is. Al die baby's en vooral al die schreeuwende kinderen lijkt me helemaal niks. 
Vandaag moeten we een school schilderen en daarna gaan we dit weekend naar Bentota. Wel fijn want thuis is het heel erg saai zonder andere volunteers. 

Foto’s

2 Reacties

  1. Papa:
    5 mei 2017
    Als jij nu al zoveel doet in het ziekenhuis, heeft het dan nog wel zin om geneeskunde te gaan studeren? Je weet bijna alles al.

    liefs Papa
  2. Mama:
    5 mei 2017
    Leuk weer wat te lezen! Zo geniet ik mee en leer ik ook gelijk wat over het leven op Sri Lanka. Alles is wel erg duur daar :)